Eupedia
Eupedia Genetics


Eupedia > Genetica > Haplogroepen > Welke DNA-test kiezen?

Jouw voorouderlijke afkomst traceren
met een DNAtest

English version Deutsche Fassung Version française Versione italiana Version en español Versão em português Wersja polska

Inleiding

Wie zijn wij? Waar komen we vandaan? Iedereen vraagt zich dit op een bepaald moment af. We leren allemaal over de geschiedenis van ons land op school. Maar de geschiedenis heeft zijn grenzen. Het vertelt ons niet wat ons anders maakt dan anderen.

Met behulp van de wetenschap kunnen we nu de oude etnische oorsprong van iemands patrilineaire voorouders bepalen door het DNA van het langs vaderskant overgeërfde Y-chromosoom (kortweg Y-DNA) te testen.

Geschiedenisboeken onderzoeken zelden persoonlijke genealogieën, behalve voor koninklijke families. Maar zelfs koninklijke families zijn niet immuun voor niet-vaderschapsgebeurtenissen. Y-DNA testen hebben bijvoorbeeld onthuld dat Napoleon III niet dezelfde vaderlijke afstamming droeg (I2a2a) als de vader van zijn oom Napoleon I (E1b1b). Blijkbaar is hij voortgekomen uit een ongeoorloofde relatie. Maar het belangrijkste doel van de historische bevolkingsgenetica is om iemands verre afkomst terug te vinden, honderden, duizenden of zelfs tienduizenden jaren terug. Het verbazingwekkende aan de moderne genetica is dat het mogelijk is om te weten waar onze voorouders vandaan kwamen in verschillende perioden van de geschiedenis, althans toch langs de patrilineaire lijn. Stammen we af van Kelten, Slaven, Romeinen, Germaanse stammen, Joden, Feniciërs of oude Grieken? Tot een paar decennia geleden was weten waar je voorouders 2000 of 3000 jaar geleden leefden nog sciencefiction. Nu niet meer.

Hoe kunnen we onze voorouders traceren met DNA?

De mens heeft 23 chromosomenparen. 22 paren zijn symmetrisch, maar het 23e is X-Y voor mannen en X-X voor vrouwen. Het Y-chromosoom is het enige deel van het DNA dat niet recombineert tijdens de voortplanting. Dit komt omdat de X- en Y-chromosomen van verschillende lengte zijn en niet in elkaar passen. Dit verklaart waarom het Y-chromosoom (dat we kortweg "Y-DNA" noemen) vrijwel onveranderd blijft van generatie op generatie, en dus praktisch identiek is voor alle mannen die afstammen van een niet al te verre gemeenschappelijke voorouder (een paar duizend jaar).

Het Y-chromosoom is een reeks van 59 miljoen tekens. Zoals in alle andere chromosomen kunnen zich ook hier in elke generatie kopieerfouten (mutaties) voordoen. Elke nieuwe mutatie wordt geërfd door alle nakomelingen. Aan de hand van alle mutaties in een individu is het mogelijk om zijn genealogie te achterhalen en het aantal generaties te bepalen die hij verschilt van elke andere man in de wereld.

Elke man heeft dus hetzelfde Y-DNA als zijn vader, broers, zonen, grootvader langs vaderskant, enzovoort. Om die reden delen alle mannen die afstammen van dezelfde patrilineaire voorouder (en dus dezelfde achternaam hebben) dezelfde reeks geaccumuleerde mutaties die al duizenden jaren zijn geërfd van al hun vaderlijke voorouders. Alle mannen met dezelfde set mutaties die zijn geërfd van x duizenden jaren kunnen daarom worden ingedeeld in dezelfde familie, die door genetici van de populatie een haplogroep wordt genoemd. De mensheid is aldus verenigd in één enkele grote stamboom via het Y-chromosoom, met vele takken (haplogroepen) en vertakkingen (subclades), die zich in de loop van de millennia hebben ontwikkeld. De recentste gemeenschappelijke voorouder in de mannelijke lijn van de hele mensheid (ook bekend als Y-chromosomale Adam) leefde minstens 300.000 jaar geleden in Afrika.

Die mutaties die voorkomen in de stamboom van het Y-DNA worden Enkel-nucleotide polymorfie genoemd (afgekort SNP in het Engels). Ze zijn chronologisch genummerd op basis van het tijdstip van hun ontdekking.

Meer over DNA en SNP's

Ons DNA is als een boek geschreven in een alfabet van vier letters : A, C, G en T. Ze bestaan altijd per paar, A met T en G met C. Dergelijke paren worden "basenparen" genoemd, ook bekend als nucleobasen. Een SNP is een mutatie in een dergelijk basenpaar, bijvoorbeeld een C vervangen door een A. Ons genoom bestaat uit 23 chromosomenparen, die kunnen worden gezien als volumes van een encyclopedie. Elke chromosoom bevat honderden of duizenden genen, die de hoofdstukken vormen. In totaal zijn er 3.000 miljoen basenparen. Wanneer een mutatie optreedt, kan dit de expressie van een gen veranderen, maar niet altijd, omdat sommige mutaties stom of synoniem zijn. Het Y-chromosoom bestaat uit 59 miljoen nucleobasen. Begin 2017 waren er 55.000 SNP's geïdentificeerd om de verschillende vaderlijke geslachten in de wereld te onderscheiden.

Wanneer ze worden ontdekt, krijgen SNP's een referentienummer dat begint met Rs gevolgd door een nummer dat meestal in de miljoenen loopt. SNPs worden gebruikt voor het hele genoom, niet alleen voor het Y-chromosoom. Om het genetische risico van het ontwikkelen van een ziekte te beoordelen, zullen artsen kijken naar SNPs waarvan bekend is dat ze geassocieerd zijn met een bepaalde ziekte, maar daarvan zijn er weinig op het Y-chromosoom gelokaliseerd. Online databases zoals SNPedia stellen mensen die hun genoom testen in staat om te controleren op bepaalde varianten die verband houden met eigenschappen of medische aandoeningen.

Om het minder omslachtig te maken voor genetische genealogen, hebben DNA-testbedrijven hun SNP's hernoemd met kortere namen van heften. De mutatie rs34276300 die de Keltische tak van haplogroep R1b definieert, is door Family Tree DNA omgedoopt tot P312. Rivaliteit tussen testbedrijven leidde hen ertoe om elk hun eigen nomenclatuur te gebruiken, zodat 'P312' 'S116' werd genoemd door EthnoAncestry. Wat meer is, sommige haplogroepen worden gedefinieerd door meerdere verschillende SNP's (soms honderden voor oude haplogroepen die prehistorische flessenhalzen ondergingen). Bij Eupedia ziet u meestal alleen de belangrijkste SNP die wordt gebruikt op fylogenetische stambomen om verwarring te voorkomen.

=> Meer feiten over genetica

Populatiegenetici hebben tienduizenden Y-DNA-mutaties gecatalogeerd die gevonden werden onder mensen over de hele wereld en hebben de genealogische stamboom van de mensheid geconstrueerd. Tijdens het Laatste Glaciale Maximum (ook bekend als LGM, ca. 19.000 tot 26.000 jaar geleden) ontstonden ernstige populatieflessenhalzen met name in Europa, Centraal-Azië en Noord-Azië, die gedeeltelijk bedekt waren door enorme ijskappen. Vele menselijke stammen stierven in die periode uit. Toen de populatie weer begon te groeien, droegen mannen die afstammen van dezelfde stam dezelfde lange reeks mutaties op hun Y-chromosoom die hun laatste gemeenschappelijke vaderlijke voorouder al verscheidene millennia tijdens de populatieflessenhalsperiode verzameld had. Genetici kozen die lange reeksen van soms meer dan 100 verzamelde gemeenschappelijke SNP's om 's werelds belangrijkste prehistorische stammen te definiëren, die zij haplogroepen noemden. Met andere woorden, mensen die een reeks identieke unieke mutaties delen, behoren tot dezelfde haplogroep en stammen af van dezelfde voorouder. Het is mogelijk om te bepalen wanneer die voorouder geleefd heeft op basis van het aantal nieuwe mutaties die sindsdien zijn opgetreden in de huidige individuen.

Oorspronkelijk verdeelden bevolkingsgenetici de mensheid in 20 haplogroepen, elk benoemd door een letter van A tot T in chronologische volgorde van vertakking. Haplogroep A vertegenwoordigt de oorsprong van de mensheid in Afrika. Voor elke nieuwe verdeling van een geslacht werd een nummer toegewezen na de haplogroep. R1 en R2 zijn bijvoorbeeld twee takken van haplogroep R. Cijfers en letters wisselen elkaar af voor de opeenvolgende afsplitsingen. Bijvoorbeeld eerst R1a en R1b en dan R1a1, R1a2, R1b1 en R1b2. Sommige takken lieten bijna geen afstammelingen achter (bvb. R1a2) terwijl andere zich verder vermenigvuldigden (bijvoorbeeld R1a1). De onderstaande grafiek toont wanneer de belangrijkste haplogroepen in Europa en het Midden-Oosten zijn geëvolueerd.


Na de ijstijd hebben menselijke stammen de noordelijke helft van Europa opnieuw gekoloniseerd vanuit LGM-refugia in Zuid-Europa. Andere stammen kwamen Europa binnen vanuit Anatolië en Centraal-Azië. Zo'n 11.000 jaar geleden werd de landbouw uitgevonden in de Vruchtbare Sikkel. Een paar millennia later verspreidden Neolithische boeren zich in alle richtingen en vermengden zich met de Mesolithische jagers-verzamelaars die op dat moment in Europa en andere regio's woonden.

5000 jaar geleden werden de eerste bronzen wapens uitgevonden ten noorden van de Kaukasus door Proto-Indo-Europese sprekers, die ook voor het eerst in de geschiedenis paarden hadden gedomesticeerd. Die ruiters met bronzen wapens verlieten de Pontische Steppe in het zuiden van Rusland en veroverden het grootste deel van Europa, Centraal-Azië en Zuid-Azië.

Tijdens de brons- en ijzertijd ontwikkelden en verspreiden zich de eerste beschavingen. Europa zag de opkomst en ondergang van de Kelten, de Grieken, de Romeinen... Toen kwamen de grote migraties van oude Germaanse, Slavische en Centraal-Aziatische stammen, later gevolgd door de Vikingen.

Elk van deze migraties verspreidde nieuwe genen en nieuwe Y-DNA-afstammelingslijnen, waarover je hier in detail kunt leren, met uitleg over de oude etniciteiten die verbonden zijn aan elke groep. Je kunt de Y-DNA-frequenties gemakkelijk per land en regio vergelijken en de distributiekaarten voor de belangrijkste subhaplogroepen bekijken.

DNA langs moederskant

Hetzelfde kan worden gedaan langs moederskant met behulp van mitochondriaal DNA (mtDNA). Mitochondria zijn celorganellen die energie leveren aan cellen in het lichaam. Ze hebben hun eigen DNA, volledig verschillend van het nucleaire DNA dat de 23 chromosomenparen bevat. Dit mitochondriaal DNA wordt enkel door de moeder doorgegeven, omdat na de voortplanting het spermatozoön zijn mtDNA verliest en het embryo het mtDNA van de eicel van de moeder overneemt.

Hoewel mtDNA de eerste genetische methode was die werd gebruikt om de prehistorie te achterhalen, is de reikwijdte beperkt omdat mtDNA een veel kortere sequentie heeft (slechts 16.569 basenparen) dan het Y-chromosoom en mutaties veel minder vaak voorkomen dan in het Y-chromosoom. Daarom is mtDNA alleen nuttig voor het opsporen van zeer verre voorouders, meestal meer dan 4.000 jaar geleden (lees meer).

Mitochondria zijn de energieleveranciers van de cellen, mutaties in het mtDNA kunnen invloed hebben op de manier waarop het lichaam zijn energie produceert en gebruikt. Sommige mtDNA haplogroepen zijn geassocieerd met een efficiënter zuurstofverbruik (VO2 max) en een groter fysiek uithoudingsvermogen (bijvoorbeeld haplogroep H), erwijl andere zijn gekoppeld aan slechtere atletische prestaties (bijvoorbeeld J2 en K). Van haplogroepen U en K werd ontdekt dat ze een hogere pH hebben in cybride cellen, wat bescherming biedt tegen beroertes en neurologische aandoeningen en correleert met een iets hoger IQ. De C150T-mutatie, die mogelijk te vinden is in een haplogroep, is gekoppeld aan een verhoogde levensduur en weerstand tegen stress. Er zijn veel andere gezondheidsgerelateerde aandoeningen geassocieerd met mtDNA-mutaties (kijk op de mtDNA-haplogroep-pagina's voor meer informatie), en dat is op zich misschien een interessantere reden om iemands mtDNA-diepgang te kennen dan alleen maar om iemands voorouders te achterhalen.

Hoe kan ik mijn DNA testen?

DNA-testen is heel eenvoudig. U hoeft alleen maar een testkit bij een testbedrijf te bestellen, een mondstaafje in uw mond te wrijven (of in een klein doosje te spugen, afhankelijk van het bedrijf) en het per post terug te sturen. Resultaten worden doorgaans bekend 6 tot 12 weken nadat het laboratorium uw monster heeft ontvangen.

Welke DNA-test moet ik kiezen?

Lees het hoofdartikel:

Autosomale rekenmodules & GedMatch

DNA-testen zijn een ongelooflijk hulpmiddel geworden om de mysteries van de prehistorie en oude migraties op te helderen. De genomen van honderden individuen uit het paleolithicum (inclusief Cro-Magnons en Neanderthalers) tot de Middeleeuwen (Vikingen, Magyaren) zijn getest en veel van deze genomen zijn openbaar gemaakt. Iedereen die zijn / haar eigen autosomaal DNA heeft getest, kan het vergelijken met al dat oud DNA, of het nu gaat om DNA van Neolithische Europese boeren, Proto-Indo-Europeanen uit Rusland, Kelten uit de ijzertijd, Romeinse Britten of Anglo-Saksen, om er maar een paar te noemen. Door het uploaden van iemands eigen onbewerkte DNA naar GEDMatch, kan iedereen zien welk oud DNA (of welk DNA van een moderne populatie) genetisch het dichtst bij het eigen DNA staat.

Een aantal autosomale rekenmodules werden ontwikkeld, zoals het Dodecad Ancestry Project (door Dienekes Pontikos), Eurogenes (door David Wesolowski), Harappa Ancestry Project (door Zack Ajmal), Fennoscandia Biographic Project (door Anders Pålsen), and Magnus Ducatus Lituaniae Project (MDLP) (door Vadim Verenich en Leon Kull) om iemands genoom te vergelijken met modellen van historische of geografische populaties. Sommige modules gebruiken oud DNA als referentiepopulaties, waarmee je bijvoorbeeld kunt inschatten welk percentage DNA iemand geërfd heeft van mesolithische Europese jager-verzamelaars in verhouding tot Neolithische boeren uit het Nabije Oosten en Steppe Indo-Europeanen. Andere modules proberen het percentage voorouders te bepalen dat is gekoppeld aan Y-DNA haplogroepen (bijvoorbeeld de moderne haplogroep R1a-verdeling in Europa benadert de verdeling van de Oost-Europese component in Dodecad K12, terwijl R1b dan weer West-Europees lijkt). Kaarten zijn beschikbaar op Eupedia voor verschillende componenten van Dodecad en Eurogenes,, samengesteld met behulp van gegevens van duizenden deelnemers en van academisch DNA voor bepaalde minderheidsgroeperingen (bijvoorbeeld in de Kaukasus).

U hoeft uw DNA-gegevens niet up te loaden of te verzenden om uw opdeling in componenten te verkrijgen. Het enige wat u moet doen is de Do-It-Yourself Dodecad v 2.1 downloaden tezamen met de rekenmodule die u wilt uitproberen en de instructies volgen. Merk op dat niet alle rekenmachines beschikbaar zijn om te downloaden en sommige zijn alleen beschikbaar via GEDMatch. De Do-it-Yourself Dodecad is oorspronkelijk ontworpen in 2011 voor 23andMe, Geno 2.0 en Family Finder, aangezien LivingDNA en Chromo 2.0 toen nog niet bestonden. De resultaten zijn echter gelijk voor elke test.

Als u niet geïnteresseerd bent in autosomale rapporten van testbedrijven maar wel in het gebruik van autosomale rekenmodules of uw genoom op GEDMatch wilt vergelijken, dan is om het even welke autosomale test voldoende. Als u niet geïnteresseerd bent in uw mtDNA-resultaten (die van beperkte waarde zijn voor de voorgeschiedenis recenter dan de Bronstijd) en u al uw Y-DNA hebt getest of de voorkeur geeft aan de volledige Y-DNA-sequentie (zie hieronder), of als u een vrouw bent en dus geen Y-DNA hebt, kunt u vol vertrouwen gaan voor de goedkoopste autosomale test (MyHeritage of Family Finder).

Wat zijn achternaam-projecten?

Family Tree DNA heeft duizenden DNA-onderzoeksprojecten lopen waarbij mensen hun Y-chromosomale DNA kunnen vergelijken met andere leden met dezelfde of een vergelijkbare achternaam en proberen vast te stellen welke leden verwant zijn en hoeveel generaties zijn verstreken sinds hun laatste gemeenschappelijke voorouder. Om deel te nemen aan een dergelijk project, moet u een gespecialiseerde STR (Short Tandem Repeats) -test doen, die verschilt van de SNP-test van 23andMe, LivingDNA en Geno 2.0. Projecten voor de achternaam zijn gebaseerd op het Y-chromosoom, omdat achternamen worden geërfd van hun vader en daarom de Y-chromosomale afstamming volgen. Alleen mannen kunnen deze test afleggen.

Tot voor kort was het voordeel van deze STR-tests dat ze nauwkeuriger waren om recente gedeelde voorouders op te sporen dan basale 'backbone'-SNP-tests. Het is bijgevolg de favoriete methode voor genetische genealogie geworden, vooral voor mensen die hun stamboom met verre neven en nichten willen verifiëren, of een gemeenschappelijke afstamming willen vaststellen tussen personen die dezelfde achternaam delen maar een papieren spoor missen om ze te verbinden. Echter, de ontwikkeling van diepe SNP-tests die meer dan tienduizend tekens controleren tot volledige Y-chromosoomtests zoals Y Elite 2.1 die miljoenen tekens lezen, hebben STR-tests achterhaald (en relatief te duur gemaakt). Desalniettemin worden ze nog steeds veel gebruikt omdat het de eerste type tests waren die beschikbaar waren in de genetische genealogie, en de projecten van de familienamen die op de stamboomwebsite van Family Tree zijn gestart, hebben het afgelopen decennium tienduizenden deelnemers verworven.

Jouw test vertelt je alleen over jouw agnatische (patrilineaire) lijn, maar niets weerhoudt je ervan om andere mannelijke familieleden met een andere achternaam dan de jouwe te vragen om ook een test te doen. Om de agnatische lijn van je moeder te kennen, moet je haar vader (als hij nog in leven is), één van haar broers, of één van haar ooms langs vaderskant (of de zoon van een oom) laten testen. Hetzelfde kan gedaan worden met de agnatische lijnen van je grootmoeder, door een van haar broers of mannelijke kinderen van een broer te testen. Verwanten kunnen zelfs verre neven zijn, als ze maar een man zijn en dezelfde achternaam hebben.

Verdere opvolging

Stel je vragen en bespreek haplogroepen op het forum



Eupedia
© 2004-2022 Eupedia.com All Rights Reserved.